Compliancy, Wet Ketenaan­sprake­lijkheid en schijn­zelfstandig­heid



Wilt u als organisatie een freelance (ZZP) ICT’er inhuren? Dan krijgt u te maken met een aantal zaken die u moet regelen om compliant te zijn en discussies met de fiscus omtrent ‘verkapt dienstverband’ en ‘schijnzelfstandigheid’ te voorkomen.

Compliancy

Compliancy betekent eigenlijk simpelweg alleen maar dat je voldoet aan de gestelde eisen. Een organisatie is compliant als deze werkt in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving.
Zowel u als inhurende onderneming als de ZZP’er moet voldoen aan de wettelijke inhuureisen zoals gesteld in de wet Ketenaansprakelijkheid.

Wet Ketenaan­sprakelijkheid

De Belastingdienst stelt: “De ketenaansprakelijkheidsregeling heeft als doel te voorkomen dat aannemers en onderaannemers misbruik maken van de uitbesteding van het werk bij de afdracht van loonheffingen. Onder loonheffingen vallen loonbelasting, premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet”.
De regeling maakt elke schakel van de keten aansprakelijk voor alle volgende schakels.
U kunt in het contract met uw onderaannemer een kettingbeding opnemen: zonder uw toestemming mag de onderaannemer het werk dan niet verder uitbesteden. Zo houdt u zicht op het aantal onderaannemers in de keten. Maar een kettingbeding kan nooit leiden tot vrijwaring van aansprakelijkheid.

Schijnzelfstandigheid

Van “schijnzelfstandigheid” of “verkapt dienstverband” is sprake als niet voldaan wordt aan de eisen uit de wet Ketenaansprakelijkheid en er geen sprake is van een zuivere opdrachtrelatie, maar van een civiele arbeidsrechtelijke relatie. In dat geval kunt u als opdrachtgever een fikse boete krijgen van de fiscus. De betaling die u aan de freelancer heeft gedaan wordt beschouwd als netto loonbetaling. Hierover dient u vervolgens nog de gebruikelijke loonheffingen te betalen. Daarnaast betaalt u een boete die 2,5x de uitbetaling aan de freelancer kan bedragen.

Zo huurt u veilig een ZZP’er in

U kunt het risico van ketenaansprakelijkheid sterk beperken door zich aan de volgende spelregels te houden.
  1. Vraag de freelancer om zijn VAR-verklaring. Kan hij u een VAR-WUO of VAR-dga tonen, dan loopt u in principe geen enkel risico.
    • De omschrijving van de werkzaamheden in de VAR-verklaring moet inhoudelijk overeenkomen met de werkzaamheden die u door hem laat verrichten.
    • De werkzaamheden moeten binnen de geldigheidsduur van de verklaring uitgevoerd worden. De verklaring is over het algemeen één kalenderjaar geldig. Als de werkzaamheden zich dus over een jaarwisseling heen plaatsvinden, dan heeft u te maken met twee VAR-verklaringen. In de overgangsperiode naar de VAR-BGL is de VAR-verklaring langer geldig gemaakt.
    • Twijfelt u over de echtheid van de VAR-verklaring, dan neemt u telefonisch contact op met het Landelijk Coördinatiepunt VAR op 088 - 15 11 000.
  2. Stel een contract op waarin u een kettingbeding opneemt. Zorg ervoor dat volstrekt helder is hoe de gezagsverhouding is, namelijk die tussen opdrachtgever en –nemer.
  3. Houdt een goede administratie bij. Leg de identiteit van de opdrachtnemer vast en bewaar een kopie van diens VAR en ID-bewijs in uw administratie (ook bewaren na afloop van de overeenkomst). Houdt de gewerkt uren secuur bij.
  4. Vraag de freelancer eventueel om een Verklaring van betalingsgedrag. Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) hebben geen werknemers in dienst en hoeven daarom geen loonheffingen op aangifte af te dragen. Deze verklaring is dus eigenlijk overbodig, maar wordt op verzoek van de freelancer wel verstrekt door de belastingdienst in de vorm van een brief waarin ze hem informatie over zijn positie geven.